Aantekeningen
Tijdreis door de geschiedenis van families
Aantekeningen
Treffers 801 t/m 850 van 886
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
801 | vader Derk Hindriks is bij geboorte 39 jaar en woont te Nieuw Beerta | ter Harkel, Kristiaan (I1058)
|
802 | Vader genoemd bij huwelijk van zijn dochter. | Ulphers, Vreerk (I3868)
|
803 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Levend (I5132)
|
804 | Vader: David van der Valck Moeder: Gerrichjen van WanKom Gezindte: Nederduits-gereformeerd (later Nederlands-hervormd) Toegangsnummer: 711 Burgerlijke stand gemeente Utrecht en van de voormalige gemeente Zuilen: retroacta doop- trouw- en begraafregisters Inventarisnummer: 6 Paginanummer: 133 | van der Valck, Willem (I6493)
|
805 | Van stamboom Hupkes: Een zekere Willem van der Horst, vestigde in 1822 in het pand Turfstraat 29 te Arnhem een winkel in "Koloniale waeren en delicate artickelen". Toen Willen van der Horst al wat ouder werd, zocht hij een opvolger voor "zijn affaire". Eén zijner cliënten, hotelier te Dieren, had een flinken zoon. Op hem viel de keus. En het was deze JAN HUPKES, die zóveel werk uit handen nam, dat deklanten al spoedig meenden dat hij de patroon was. In 1864 nam JAN HUPKES de affaire over met "al zijne lusten en lasten" | Hupkes, Johannes (I1555)
|
806 | Van Wikipedia Cornelius de Jong van Rodenburgh (Oudewater, 7 juni 1762 – Den Haag, 11 februari 1838) was een Nederlandse zeekapitein in de achttiende en negentiende eeuw. Hij beschreef zijn reizen in een aantal boeken, zoals die over zijn reizen naar Kaap de Goede Hoop. Afkomst en jonge jaren Cornelius de Jong van Rodenburgh werd op 7 juni 1762 in Oudewater geboren als zoon van de secretaris Dominicus de Jong en Johanna Clasina de Rode van Rodenburgh. Zeevaarder In 1777 treedt hij als adelborst tot de zeedienst toe op het fregat Thetiss, die onderweg is naar de Middellandse Zee. De Jong wordt in 1780 tot luitenant bevorderd en vaart op het oorlogschip Mars naar de Caribische eilanden. Een jaar later wordt zijn vloot tijdens Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784) door drie Engelse oorlogsschepen aangevallen nabij St. Eustatius. Na deze slag, die veel levens eist, waaronder die van de Nederlandse bevelvoerder, wordt hij als krijgsgevangene aangehouden, maar kort daarna uitgeruild en gerepatrieerd. Als negentienjarige voert hij het bevel over de terugkeer van het schip en tegen het einde van 1781 arriveert hij weer in Nederland. In 1783 wordt hij bevorderd tot eerste luitenant en onderneemt hij op de Prins Willem I onder bevel van kapitein C. van Gennep een tweede reis naar de Middellandse Zee, waarvan hij in april 1785 naar huis terugkeert. Zijn dappere en kalme optreden tijdens de stormen die hen tijdens deze reis geteisterd hebben, bezorgt hem in hetzelfde jaar het bevel over de oorlogsbrik De Beschutter, waarmee hij een reis in en door het Engelse Kanaal onderneemt. In 1786 wordt hij aangesteld als kapitein van De Brak, waarmee hij in dat jaar voor de derde keer naar de Middellandse Zee reist en in 1787 terugkeert. In 1791 wordt hij bevelvoerder van het fregat Scipio, waarmee hij een reis naar Kaap de Goede Hoop, Ierland en Noorwegen onderneemt. Zijn vloot verblijft tussen maart 1792 en mei 1793 aan de Kaap. Hij keert later weer terug naar de Kaap en tijdens deze reis treedt hij op 2 januari 1795 in de Kaap in het huwelijk met Maria Magdalena le Sueur, de jongste dochter van Jacob Johannes le Sueur en Johanna Hillegonda de Wet. Het echtpaar krijgt kinderen, onder wie Cornelius Marius de Jong van Rodenburgh (1816-1899), en zijn vrouw sterft op 4 juni 1836. De rest van zijn leven zal hij via zijn familie en kinderen aan de Kaap nauwe banden onderhouden met Zuid-Afrika. Zijn vrouw is zwanger wanneer hij moet vertrekken en hij laat haar achter om haar niet aan de gevaren van een zeereis bloot te stellen. Vanaf de Kaap vergezelt hij een aantal schepen die beladen waren met waar uit Indië en hij brengt die veilig in Noorwegen, tot spijt van de vijandige Engelse schepen die de zeeën patrouilleerden. Hiervoor oogst hij grote lof. Tijdens zijn tijdelijke verblijf in Noorwegen wordt hij verkozen tot lid van de Koninklijke Noordsche Sociëteit van Wetenschappen. Hij keert in 1796 terug naar Nederland, waar hij verlof vraagt en krijgt om naar Engeland en vandaar naar de Kaap te reizen om zijn vrouw veilig naar Nederland te brengen. In 1798 wordt hij kapitein van het schip Doggersbank en in 1799 van de Cerberus, waar zijn voorganger van zijn post ontheven is. De Cerberus is deel van het eskader onder bevel van de schout-bij-nacht Samuel Story dat door de Britse vloot bij de Rede van Texel veroverd wordt na overgave door Story[1] (zie Vlieter-incident). De Jong wordt naar Engeland weggevoerd, maar wordt weer vrijgelaten en keert terug naar huis, waar zijn aandeel in de overgave aan Engeland aan een gerechtelijk onderzoek onderworpen wordt. Hij is ervan overtuigd dat hij in alle opzichten eerbaar opgetreden heeft, maar wordt nochtans schuldig bevonden aan oneerbaar gedrag en veroordeeld tot huisarrest in Voorschoten tot er vrede gesloten wordt. Daarna gaat hij in het buitenland in ballingschap, aangezien hij niet langer als geschikt wordt gezien om het land te dienen. Na de vrede van Amiens tussen Frankrijk en Engeland in 1802 woont hij in Kleef en vanaf 1810 bij Vught nabij 's-Hertogenbosch. De tijd in ballingschap gebruikt hij om zijn herinneringen aan zijn reizen uit te geven. In 1809 wordt hij verkozen tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, een eerbetoon dat hij dankbaar aanvaardt. Na het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid in 1813 wordt hij in ere in zijn ambt hersteld en wordt het vonnis tegen hem nietig verklaard. Hij wordt door koning Willem I als schout-bij-nacht aangesteld en wordt benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Vanaf 1817 woont hij in Den Haag, waar hij op 11 februari 1838 overlijdt. Schrijver Voor de Zuid-Afrikaanse geschiedenis en letterkunde is hij van belang voor zijn gedetailleerde verslaggeving van zijn reizen van en naar de Kaap, en zijn weergave van zijn verblijf en die van zijn kinderen aan de Kaap. Hij beschrijft onder ander de politiek en maatschappelijk-sociale toestanden van zijn tijd, alsook belangrijke figuren die in zijn tijd aan de Kaap werkzaam waren. | de Jong van Rodenburgh, Cornelius (I6250)
|
807 | Van: https://www.encyclopedia-titanica.org/titanic-victim/johan-george-reuchlin.html New York, April 23. - It was learned today that Jonkheer J. G. Reuchlin,managing director of the Holland-American Steamship Line, had gone down with the Titanic. Mr. Reuchlin was coming to this country to arrange business relative to the opening of the Panama Canal. Relief funds continue to grow, and the hospitals report that practically all the sufferers are recovered. Jonkheer Johan George Reuchlin was born on 6 December 1874 in Rotterdam, Netherlands, to Otto Reuchlin, a wine merchant (b. 18 June 1842 in Rotterdam, d. 15 November 1924 in Rotterdam) and Carolina Helena Schumacher (b. 18 November 1848 in Rotterdam; d. 30 January 1897 in Rotterdam). His parents had married 27 April 1871 at Kralingen, Netherlands (Kralingen merged with Rotterdam in 1895). Johan George had least two known sisters; Maria Catharina Geertruida, born 10 January 1872 at Rotterdam, and Carolina Helena, b. 5 October 1885 (d. 1885) and two known brothers, Maarten, born 5 January 1873 at Rotterdam, and David Fredrik, b. 22 August 1878 at Rotterdam. By a royal decree dated 3 December 1880, the Reuchlin children were allowed to use the title "Jonkheer" (for the male children) or "Jonkvrouw" (for the female children), which suggests a noble heritage. The Reuchlin family belonged to the Reformed/Calvinist Church. Johan George Reuchlin’s mother died in 1897 and his father then married Catharina Maria Schumacher (Carolina's sister, i. e. Johan George’s aunt) 8 June 1899 at Rotterdam. Johan George Reuchlin married Agatha Maria Elink Schuurman in Rotterdam on 10 May 1905. They had three children: Henri, b. 6 July 1906, Carolina Helena, b.5 July 1908, and Maarten, b. 3 February 1911. The family lived at 53, Calandstraat, in Rotterdam. Johan George Reuchlin was 5’6’’ tall, had black hair and brown eyes. He boarded the Titanic at Cherbourg as first class passenger carrying ticket number 19972. The ticket was complimentary because of his position with the Holland America Line which was part of the International Mercantile Marine, J. Pierpont Morgan's conglomerate that also owned the White Star Line. Reuchlin was on the Titanic to evaluate the Olympic-class liners. The Holland America Line had ordered a large vessel from Harland & Wolff - the Statendam II which was already under construction in March 1912. Bruce Ismay wrote a letter concerning Reuchlin's voyage on 21 March 1912 to the general director of the Holland Amerika Line: 1A COCKSPUR STREET LONDON, S.W. March 21st., 1912 J.V. Wierdsma, Esq., Holland-America Line, Rotterdam. Dear Mr Wierdsma, I am obliged for your letter of the 20th. Inst., and shall be much interested to learn the result of your conversation with Mr Strasser in regard to the proposal to run a line of steamers from Rotterdam and Antwerp to the West Coast of North America through the Panama Canal. I note that Mr Reuchlin, Jr. expects to sail on the "Titanic" to New York on the 10th. April, and that he will book his passage through the Cockspur Street Office, and I will be very glad to see that he is allotted a comfortable room. Believe me, Yours very truly Bruce Ismay. Mr Reuchlin appears to have enjoyed the voyage. On April 14th he received and sent some telegrams: (1) received from the Noordam at 2.25 pm Mr Reuchlin 1st cabin passenger SS TITANIC Had moderate wly. winds and fair weather no fog. Wish you pleasant trip Krol (2) sent to Cape Race at 6.15 pm Reuchlin Calandstraat 53 Rotterdam Continuing smooth and fair Greetings (3) sent to Caronia at 6.54 pm Captain, Steamer Noordam Thanks for message had fine weather no fog bon voyage Reuchlin. (4) received from Noordam via Caronia at 7.44 pm Mr Reuchren (sic) 1st Cabins passenger SS Titanic Had moderate westerly winds and fair weathe no fog wish you pleasant trip Krol (5) sent to Noordam at 8.55 pm Captain Steamer Noordam Thanks for message had fine weather no fog bon voyage Reuchlin. Reuchlin died in the disaster apparently making no effort to save his own life. His family characterized him as a "very integer [sic] and good person, who did not insist on getting a seat in a lifeboat". On 18 April the director of the Holland Amerika Line in America, Mr C. Gips, awaited Mr Reuchlin at New York Harbour, not knowing that he had died in the sinking. The sad information was told to him by Bruce Ismay. Gips immediately sent a telegram to HAL, Rotterdam and a letter to Mr Reuchlins wife Agatha. She received a annual payment of hfl. 5000,-- from the Holland America Line. Reuchlin's body, if recovered, was never identified. His wife Agatha seems never to have remarried and passed away 18 August 1960 in Rotterdam, aged 80. | Reuchlin, Johan George (I2469)
|
808 | Van: https://www.flevolandsgeheugen.nl/page/8398/jean-diederik-menno-bardet Bardet, Jean Diederik Menno (`s-Heerenberg 4 mrt. 1890 – Utrecht 7 mrt. 1975), ingenieur. Studeerde in 1914 af als civiel ingenieur aan de TH in Delft. Was tot aan zijn pensionering in 1953 werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen waar hij, vooral in Noord-Holland en Amsterdam, vele grote werken, waaronder spoorwegstations uitvoerde. Was voorzitter van de Vereniging Oud Utrecht en verleende ook elders medewerking aan tal van cultuurhistorische projecten. Tekende: Kaart van Amstelredam en ommelanden omstreeks 1275 (1944) en schreef onder meer: Tocht langs de Lek (1961), Forten rondom Utrecht (1964) en Utrecht als vesting (1973). Ref.: WID6. | Bardet, Jean Diederik Menno (I177)
|
809 | VERDRONKEN OP 56 NOORDERBREEDTE EN 120' WESTERLENGTE, SCHIPPER VAN HET VISLOGGERSCHIP "ANNA" TOEBEHORENDE AAN DE MAATSCHAPPIJ "DE NOORDZEE" ALHIER. | de Bruin, Teunis (I7468)
|
810 | Verhaal gaat dat hij wegens liefdesverdriet (homofilie?) uit raam is gevallen/gesprongen | van Hasselt, Frédéric Louis (I1296)
|
811 | Verhuisd naar België | ter Hark, Berend (I1055)
|
812 | Verhuist 15 Feb 1907 naar Arnhem. Geboortedatum volgens eigen opgave in brief over voorouders. Datum brief 3 Nov 1905 Informatie over deze persoon uit boekje gemaakt door Meta van Hasselt Hij was een aimabel en achtenswaardig man. Hij wist zich na het behalen van de actes wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, Frans en Engels op te werken van hoofdonderwijzer tot leraar. Nam kostkinderen in huis en ook zijn kleinzonen Deep en Jan toen hun ouders nog in Indië zaten. | van Hasselt, Lubertus Jacobus (I1326)
|
813 | Vermelding in Das Liberale Gifte Woold: Jenneken ten Harkel 61 jr., ehevr. van Steven Jan Oonk op Slotboom, Kotten. Dochter van Jan en wijlen Geesken Kuenen gewoond hebbende op het Harkel, Woold. | ten Harkel, Jenneken (I1188)
|
814 | Vertrokken naar Amerika, was volgens Tante Noor nogal een doerak. | von Stietz, George Eduard Gerard (I2865)
|
815 | Verver en Glazenmakersknecht. | van der Valk, Johannes Adrianus (I6467)
|
816 | Vest bij het Vlaamse Poortje | Kingwel, Willemina (I8898)
|
817 | Via website roosjeroos.nl gevonden: Overleden 5 jul 1939 in Batoe, Malang Woonplaats: Karangsolo, Singosari, Malang Ouders overleden Aktenummer 96 Filmnummer: 1721286 | Hardeman, Gerard Hendrik Clément (I978)
|
818 | Volgens aantekening van Christiaan ter Hark (25-02-1924) was de geboortedatum 2 sep 1808. Bron: grafsteen in Bunde waarschijnlijk Antje Fridriks Brand was a sister to Engaline Fridriks Brand; Antje was a widow of Jan Arends Gaarnig. | Brandt/Brand, Antje Friedrich (I281)
|
819 | Volgens de huwelijksacte van Engele ten Harkel met Christiaan Willemsen is Engele de weduwe van Jan Reinderink | ten Harkel, Engele (I3720)
|
820 | Volgens Dorothy 22 Jun 1923 overleden | Rozeboom, Trientje (I2584)
|
821 | Volgens eigen opgave geboren in Sieuwken, Angerburg, Oost-Pruissen Als verzorgster/verpleegster gewerkt in sanatorium Davos en daar Hendrik Elink Schuurman ontmoet. Hij had suikerziekte, iets waarvan vermoed werd dat je dan onvruchtbaar zou zijn. Toch werd Emma Helene zwanger van een kind dat later door Elink Schuurman werd erkend. Ook trouwde hij met haar in 1923 in London. | Ryschko, Emma Helene (I2607)
|
822 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Levend (I2528)
|
823 | Volgens Jakob Vos: geboorteplaats Laren | ter Harkel, Geertruida Johanna (I4520)
|
824 | Volgens Jakob Vos: ondertrouw op 6 Mrt 1767 te Zelhem | Gezin F1873
|
825 | Volgens overlijdensakte bij overlijden 6 jaar oud | Nieuwveld, Frans (I9616)
|
826 | Volgens Tante Truus: ontwerper station Amsterdam studeerde civiele techniek in Delft (1908-1914) en trad in dienst van de Nederlande Spoorwegen (toen nog ( H.IJ.S.M.) tot 1953 Onbekende bron: dominante man, verwaarloosde zijn vrouw | Bardet, Jean Diederik Menno (I177)
|
827 | Volgens W Oorspronk (8 september 2020): Algemene begraafplaats Voorst Vak 15 057 zonder grafzerk | Buurkes, Heintje (I4695)
|
828 | Volle neef en nicht trouwen Onduidelijke bron: trouwen met de handschoen/bij volmacht woonden resp. in Haarlem, Utrecht, Amsterdam en weer in Utrecht. | Gezin F687
|
829 | Volle neef en nicht trouwen | Gezin F551
|
830 | Voogd van de bruid: Lambertus G. ten Harkel, toeziend voogd van de bruid Willem Hallerdijk | Grotenhuis ten Harkel, Gerritdina Hendrika (I4977)
|
831 | Voor ouders kijk: https://www.genealogieonline.nl/en/koning-family-tree/I500283.php | Brakamp/Braakkamp/Brokham, Jantje Geerts (I7394)
|
832 | Voornaam kan ook Cuene zijn. | Wiggers, Koene/Kuene/Cuene (I3991)
|
833 | Voornaam kan ook Machiel geweest zijn. | van Hasselt/Hassel, Maghiel (I1339)
|
834 | Voornaam mogelijk niet juist | Hardeman, Brijntje (I952)
|
835 | Vreemd, uitzoeken: hier krijgt een zoon de achternaam van de moeder. | Harkel, Willem (I4036)
|
836 | Vroeg overleden, groot verdriet | van Frankenhuijzen, Theodora (I707)
|
837 | Waarschijnlijk afkomstig uit Geesteren (tekst in trouwboek) | Hagens, Alberdina (I5127)
|
838 | Waarschijnlijk jonggestorven kind; volgende kind van deze vader is ook een Hendrik | te Harkel, Hendrik (I5112)
|
839 | Wanneer Jan Moolhuizen op 17 jan 1895 hertrouwt met Roelfina (zuster van Aaltje), wordt vermeld dat hij weduwnaar is van Aaltje Ocken. | Ocken, Aaltje (I9913)
|
840 | Was bij huwelijk ca. 35 jaar. | Smit, Jan (I5535)
|
841 | Was eerder getrouwd met Pieter von Stietz, broer van Pau von Stietz | Dickhof, Jeanette Francoise Jacqueline (I471)
|
842 | Was o.a. voorzitter van de Schietvereniging in Voorburg; op 2-10-1926 werd in park "Vreugde en Rust" de VAN DER VET-BANK onthuld; Hij was Ridder in de Leopolds Orde van België omdat hij in de 1e wereldoorlog toen Nederland neutraal bleef, veel voor de vluchtelingen uit België heeft gedaan | van der Vet, Wijnand Wouter (4238085)
|
843 | Was verloofd met Lily van Nieuwenhuyzen. Stamboeknummer: 2421 ------------------------------------------------------ Uit mailwisseling met de heer Spoelstra, vice-voorzitter SCNO Bert van Hasselt was drager van: a. de Erepenning voor Menslievend hulpbetoon in brons. De Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon werd op 18 juni 1822 in Nederland bij KB ingesteld om "een menslievende daad, die kenmerken van moed, beleid en zelfopoffering" draagt te belonen. Uw oom heeft dus zeer vermoedelijk een mensenleven gered in vredestijd of een belangrijke rol gespeeld bij de redding, in ieder geval een zeer moedige daad. b. Het oorlogsherinneringskruis 1940-1945 met 2 gespen. Hij heeft dus aan twee acties tegen de vijand deelgenomen waarvan de laatste hem noodlottig is geworden. 3. Uit het gedenkboek van het Koninklijk Instituut voor de Marine zie ik dat hij een neef is van de ex-marineofficier Jacob Simon Friederich (1908-1987). ----------------- Opvarende van de K16, die tijdens een actie in de Zuid-Chinese zee is getorpedeerd. | van Hasselt, Lubertus Jacobus (I1328)
|
844 | Weduwe ban Harmanus Rutters bij huwelijk met Garrit Henderik | Hagens, Garritjen (I5343)
|
845 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Levend (38477311)
|
846 | weduwe van Gerrit Jan Annevelink | Mengers, Gerritjen (I3993)
|
847 | weduwe van Harmannus Harms | ter Veer, Lukkien Harms (I9212)
|
848 | Weighed a little over 1 lb; lived 12 hours; buried in Oakland Cemetery, Freeport | Terhark, Lorraine Catherine (I3224)
|
849 | Werd gedoopt door haar oom Ds. Abraham Thierry van Casteel. | Dalen, Maria Dorothea (I413)
|
850 | werd ook genoemd: Edeleer Hardeman | Hardeman, Charles (I953)
|